Vandaag de 4e aflevering van het mini-feuilleton in 5 delen,
een nieuw avontuur van Karel Cavia. Het is bedoeld voor kinderen van 7 tot 12
jaar maar oudere kinderen, zoals mijn oudtante Emma in Schellingwoude, die 93
is, en mijn suikeroompje Lambertus uit Burgerbrug, die volgende maand zijn 88e
verjaardag viert, lezen het ook. Ze hebben weliswaar een bril met glazen zo dik
als een jampotbodem op hun neus, maar vanwege de grote letter kunnen ze de
boeken over Karel met gemak en veel plezier lezen. En zij zeggen dat kinderen
die nog niet zo goed kunnen lezen ook de boeken van Karel kunnen kopen omdat
achterin het boek een cd is gestopt waarmee alle verhalen kunnen worden
afgeluisterd.
PLIEN IS DE HELD – Aflevering 4 minifeuilleton Karel Cavia
Karel vertelt verder: ,,Pieter probeert Plien het idee uit
haar hoofd te praten. ‘Doe niet zo gek joh, straks val je nog. Heb je een
gekneusde enkel of nog erger.’ Pieter weet hoe sportief Plien is. Hij heeft
haar wel eens zien verspringen en basketballen kan ze als de beste. Maar skaten
is toch weer wat anders. Trucs uithalen bij het skaten of met je plank is ook
technisch moeilijk. Je moet de slag te pakken krijgen en dat gebeurt niet zo
maar.’’
De kinderen in de toneelzaal van de school waar Karel zijn
verhaal vertelt houden hun adem in. Ze kijken strak naar Karel die het lekker
spannend kan vertellen.
,,Maar Plien is zelfverzekerd en ze lijkt geen angst te
kennen. ‘Als dat maar goed gaat’, denkt Pieter. ‘wat is ze soms toch
eigenwijs.’
Plien keurt het skateboard van de grote jongen. Ze weegt het
met haar handen en kijkt of de wieltjes soepel lopen.
‘Het lijkt wel of je er verstand van hebt’, zegt de grote
jongen. ‘Maar op de baan zelf zul je wel anders piepen. Er is echt wel wat moed
nodig als je straks bovenop de ‘table’ staat en je kijkt de diepte in.’
Plien haalt haar schouders op, neemt het skateboard onder
haar arm en stapt de baan op, waar ze voorzichtig op de plank plaatsneemt.’’
,,Daar gaat Plien. Ze begint onderaan de baan. Ze maakt een
beetje snelheid. Eerst rolt ze drie keer tot halverwege de halfpipe en keert
dan terug maar plotseling gaat ze door haar knieen en maakt extra vaart. Na nog
drie keer hard heen en weer heeft Plien voldoende vaart om aan beide kanten
boven de ‘table’ uit te komen. Ineens staat ze stil bovenop. Ze kantelt haar
bekken en bovenlijf en laat zich als een steen naar beneden suizen. Wow, ze
springt aan de andere kant wel een meter boven de baan uit.’’
,,Pieter en alle andere kinderen staan perplex en moedigen
Plien aan.
Plien komt naar haar broer en de jongen van de plank.
‘Bedankt dat ik hem even mocht lenen. Het is een fijn skateboard’.
‘Ik had nooit gedacht dat je dit zou kunnen’, zei de jongen, ‘goed hoor’. En Pieter zegt: ‘Hoe kan je dat nou ineens
kunnen? Waar haal je dat lef ineens vandaan? Sinds wanneer kun jij met een
skateboard overweg?’
Plien lacht: ‘Weet je nog dat jij met pappa een week ging
kamperen?’
‘En of ik dat weet’, zegt Pieter, ‘Toen heb ik leren koken.
Koffie gezet voor pa, voor het eerst een uitsmijter gebakken en ’s avonds vis
geroosterd op een eigengemaakte barbecue.’
‘Hadden jullie die zelf gevangen?’
‘Nee, we hebben toen niet gevist. Alleen gefietst en ’s
avonds weer de tent opgezet en met de primus het eten klaargemaakt dat we
hadden gekocht. En een kuiltje gegraven en daarin takken en houtskool gelegd en
een roostertje er bovenop waar de vis op kon zonder dat die in het zand zou
liggen. Leuk hoor, papa kan toch meer dan je soms denkt.’
Plien zegt lachend: ‘Hij weet echt wel waar hij het over
heeft. Hij heeft jou en Karel toch ook geleerd hoe je een band moet plakken.’
Haar lach krijgt een geheimzinnig trekje: ‘De week dat jij
aan het fietsen was, ben ik bij tante Fluf te logeren geweest. Toen heb ik in
vijf dagen skaten geleerd. Op de skates van Jimmy, mijn neef. Ik mocht de
schaatsen aan en hij ging met het skateboard. En we hebben ook een paar keer
geruild. Dan ging ik op de plank. En hij heeft me precies uitgelegd hoe ik mijn
evenwicht kon vinden en ik mijn lichaam moest draaien als ik in de halfpipe
naar boven en beneden ging.’
‘Maar daar heb je me niets van verteld toen je thuis kwam.’
,,Nee, dat kwam omdat jij nog aan het fietsen was. Ik heb
het wel aan mamma gezegd. Die vond het maar doodeng dat ik zo hoog aan het
rollen was.’
‘Het is maar goed dat ik er niet bij was’, zei ze.’’
De kinderen van Klas 5a en 5b klappen hard voor Karel. Hij
heeft een verhaal bedacht en het zo maar uit zijn hoofd verteld. Knap hoor,
vindt ook de schrijver, die een buiging maakt voor Karel als die hem aankijkt.
En nu mogen de kinderen van alles vragen aan de Karel en ook aan de schrijver
die naar eer en geweten antwoordt.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten